Welkom op de website van SKHL - U vindt hier Cartularium Ter Aar
Regestenlijst der stukken, voorkomende in het "Privilegie-boeck van den ambaghte van Langer ende Corteraer, leggende onder de heerlijckheyt ende lande van Voshol", aangelegd in 1639, vervolgd tot 1776, en thans berustende in het ambachtsarchief van Ter Aar bij het Hoogheemraadschap van Rijnland. [Zoals beschreven in “Inventaris van het archief van het dorps-, ambachts-, gemeente- en armbestuur van Ter Aar tot 1930” door A.P. Dees; met regestenlijst van de stukken voorkomende in het 'Privilegie-boeck' door S.J. Fockema Andreae, 's-Gravenhage: Provinciale Inspectie der archieven in Zuid-Holland, 1971, blz. 64-79] 1365, Aug. 14. (In den Hage des donredaghes nae sinte Louwerens dach in 't jaer ons heeren M° CCO° vive ende tsestieh). Aelbrecht rieuwaert van Holland enz. vergunt aan de lieden van der Langer Aer. een uitwatering te maken. strekkende van hun ambacht door Reynsterwoude tot in de meer; deze uitwatering zal worden gekeurd en geschouwd door schout en heemraden van Ter Aar, en onderhouden door die van Ter Aar morgen morgensgelijk. Fol. 26. 1365, Sept. 2. (In den Haghe des dincxdaeghes nae sinte Jans dach decollatio, in 't jaer ons heeren duysent drie hondert vijve ende tsestich). Margriete hertoghinne in Beyeren verklaart ten "behoeve van hertog Albrecht te hebben ontvangen een som geld van de lieden van der Langher Aer ter zake van den watergang van der Langer Aer in Woudemeer. fol. 26. vso 1365, Nov. 25. (In -t jaer ons heeren M° CCC° vijf ende tsestich op sinte Clements dach). Jacob van den Woude vergunt aan Godenckert Liclaeszoen, den nieuwen watergang van Langeraar te doen gaan door het land dat hij van Jacob van den Woude in leen heeft. fol. 27. 1367, Jan. 1. (in ‘t jaer ons heeren duysent driehondert zeven ende tsestieh op den heyligen jaersdach). De buren van Langeraer en Goedevaert Hillenzoon, door wiens land de nieuwe watergang van Langeraer is gegraven, verklaren te zijn overeengekomen, dat de aarde tot de kaden uit het land van Goedevaert zal worden genomen en dat Goedevaert en zijn opvolgers geen hout zullen planten dat voor den watergang nadeelig is. fol. 29. 1401, Juli 8. (In den Haghe achte dage in Julio in 't jaer ons heeren dusent vierhondert ende een). Aelbrecht grave van Hollandt enz. Bepaalt, dat die van Ter Aar, die te voren op drie riemtalen stonden, voortaan zullen dienen met één riem, voorbehoudens zijn bede en schot; en verklaart de geldelijke vergoeding voor deze bepaling ontvangen te hebben. fol. 27. 1516, Juli 9. (Opten negensten dach in Julo in 't jaer vijftienhondert ende sestien). Tusschen den heer van Voshol en eenige particulieren doen verkoren scheidslieden uitspraak, dat de "nedergezaaide" veenlanden onder Korteraar, belend aan de Oude Scoete en de hoeve boven het Hazepadt, groot vijf hoeven van 32 morgen elk, aan de particulieren zullen behooren ten vrijen eigen, tegen betaling van een som ineens, van lastgeld voor de uit te graven turf, en tegen de verplichting tot het graven eener bevaarbare wetering langs den Heerweg in Korteraar van de Vrije Hoeve tot in de Aar, met een brug in den Kerkweg. fol. 93. 1520, Jan. 30. (Op den dertichsten dach in Januaryo anno vijfthienhon- dert ende twintich). Walraven heer tot Brederode, tot Vyanen, Burohgraeff 't Utrecht ende heer tot Ameyde enz. Verklaart, van de gemeene buren, ingezetenen en ingelanden van zijn heerlijkheid Korteraar te hebben ontvangen de som, die hem bij de beslechting van het geschil over de veenen in 1516 was toegezegd. fol. 1. 1527, Oct. 3. (In 't jaer ons heeren duysent vijfhondert ende zeven en twintich. den derden dach Ootobris). Walraven heer tot Brederode, tot Vyanen, Burchgrave 't Uytrecht, heere tot Ameyde enz. verklaart aan zijn onderzaten van Ter Aar te hebben vergund, den door hen jaarlijks verschuldigden tins te betalen op Bavendag (1 October) inplaats van op Nieuwjaarsdag, mits betalende 20 stuivers in plaats van 15 stuivers. fol. 2. 1532, Juni 8. (In ‘t jaer ons heeren duysent vijfhondert twie ende dertien opten achten dach in Junio). De regeering der stad Leiden verklaart het ambacht Ter Aar kwijt te schelden van allen onderhoudtsplicht aan de Vischbrug in Leiden, terwijl de regeling tusschen Leiden en Ter Aar omtrent de rechtsmacht over elkaars inwoners in stand blijft. fol. 5. 1534, Maart 2. (Opten tweden dach van Maerte in 't jaer ons heeren duysent vijfhondert vier ende dertich nae gemeen schrijven). Joost de bastaert van Brederode. Gherijt van Sperwoude en Jan van Alckemade Yranckenzoon beslissen. als arbiters der geschillen tusschen de ambachten Aarlanderveen en Ter Aar, dat 500 morgen land onder Aarlanderveen, afgekaad van het verdere gedeelte van dat ambacht, door een sluis zullen mogen loozen op de Aar, en in het onderhoud der waterstaatswerken van Ter Aar morgen morgensgelijk zullen dragen. fol. 31. 1541, Mei 27. (In 't jaer ons heeren duysent vijfhondert ende eenenveertich opten zevenentwintichsten dach in Meye). Aelbrecht Janszoon te Oudshoorn belooft voor zich en zijn nakomelingen ten eeuwigen dage te zullen onderhouden den hoefslag van Ter Aar op den Gemeeneweg onder Oudshoorn, onder verband van een stuk land onder Oudshoorn. Fol. 21. 1557, Febr. 20. (Actum den twintichsten dach Februarii anno duysent vijfhondert zeven ende vijf tich). Het ambacht Ter Aar komt overeen met Gerrit Claeszoon, dat hij en zijn nakomelingen het water van hun land mogen uitmalen op de Aar, en dat hij en zijn nakomelingen daartegen over het aardwerk aan de Aarsluis in den Lagen Rijndijk en het water tussen die sluis en den Rijn zullen onderhouden. fol. 50. 1560, Febr. 1. (Opten eersten Februarii anno duysent vijfhondert ende tsestich stilo communio). De ambachten Ter Aar en Zevenhoven komen overeen, dat, met vernietiging van vroeger geldende bepalingen, de inwoners dier ambachten over en weer vrij door de wateren en bruggen dier ambachten mogen varen, en dat die van Ter Aar geen raad of daad ertoe zullen doen, dat de landscheiding van Zevenhoven gedicht zou moeten worden. fol. 6 en fol. 8. 1563, Dec. 1. (Den eersten dach in Decembris anno duysent vijfhondert drie ende tsestich). De ambachten Ter Aar en Nieuwveen komen overeen, dat de inwoners dier ambachten over en weer vrij door de wateren en bruggen dier ambachten mogen varen; Nieuwveen zal jaarlijks drie pond Hollandsen aan Ter Aar betalen; af te koopen met 36 gulden ineens; deze betaling zal niet geschieden wanneer en zoo lang als Nieuwveen gedwongen wordt de landscheiding tusschen beide dicht te houden; Ter Aar belooft geen raad of daad daartoe te zullen doen. fol. 10. 1578, April 12. (Opten xiien April xvc acht ende tseventich). De Heer van Esselijkerwoude vergunt onder eenige voorwaarden aan het ambacht Oudshoorn, de kade van den Grooten Polder ook onder Esselijkerwoude te maken en te schouwen. fol. 81. 1579, Febr. 2. (Den tweden Februarii xvc neghen ende tseventich stilo communi). Het ambacht Ter Aar vergunt aan het ambacht Oudshoorn, de kade van den Grooten Polder voorzover die onder Ter Aar ligt te schouwen volgens de daarop gemaakte bepalingen. fol. 80. 1580, Juni 9. (Opten negenden Junii anno xvc ende tachtich). Het ambacht Ter Aar komt overeen met eenige ingelanden onder Esselijkerwoude, rechthebbenden op het water de Zwet aldaar, dat de inwoners van Ter Aar bij het varen naar Leiden de Zwet mogen gebruiken, tegen een jaarlijksche vergoeding door het ambacht te betalen. fol. 12. 1583, April 25. Het ambachtsbestuur van Ter Aar en het bestuur van den Noordeinderpolder onder Aarlanderveen komen overeen, dat de Noordeinderpolder een watermolen en een verlaat mag maken op de Aar, en Aldus op de Aar uitwateren; dat 500 morgen van dien polder volgens het oude contract de ambachtslasten van Ter Aar zullen blijven dragen, doch dat de verdere 250 morgen, gelegen bij de Kerkvaart, daarvan vrij zullen zijn. fol. 33. 1583, Mei 5. De heer van Voshol verleent zijn goedkeuring op de overeenkomst van 25 April betreffende de uitwatering van den Noordeinderpolder onder Aarlanderveen op de Aar. fol. 36. 1583, Mei 12. Het ambachtsbestuur van Ter Aar en het bestuur van den Noordeinderpolder onder Aarlanderveen verklaren, dat op de voorlopige overeenkomst van 25 april de toestemming van de wederzijdsche ingelanden en van den heer van Ter Aar verkregen is. fol. 35. 1585, Dec. 21. De eigenaar der tienden in Langeraar sluit een overeenkomst met de ingezetenen en bruikers aldaar op de tiendheffing. Fol. 19. 1587, April 13. Eenige personen verklaren, dat het ambacht Ter Aar aan de Aar tusschen den Rijndijk en den Rijn aan weerskanten recht van opstal heeft ter breedte van drie voeten, ten behoeve van het onderhoud van de Aar. fol. 37 en 98. 1588, Maart 22. Een persoon verklaart, dat het ambacht Ter Aar aan de Aar tusschen den Rijndijk en den Rijn steeds opstal heeft gehad ter breedte van drie voeten, ten behoeve van het onderhoud van de Aar. fol. 38 en 99. 1595, Dec. 27. Aan de landeigenaren in het zoogenaamde Kindergerecht van Brederode onder Ter Aar vergunt Gerardt van Poelgeest als eigenaar der tienden aldaar, om hun landen te verveenen; waarvoor hij een som ineens ontvangt. fol. 13 vso. 1599, Nov. 9. Een inwoner van Ter Aar verklaart, dat hij steeds als zoodanig tolvrij gevaren heeft voorbij de grafelijkheidstollen van Holland en Zeeland en de Wassenaarsche tollen. fol. 69. 1599, Nov. 11. Een inwoner van Ter Aar verklaart, dat hij steeds als zoodanig tolvrij gevaren heeft voorbij de grafelijkheidstollen van Holland en Zeeland, de Wassenaarsche tollen en den tol te Sas van Gent. fol. 68. 1599, Nov. 29. Een inwoner van Ter Aar verklaart, dat hij steeds als zoodanig tolvrij gevaren heeft voorbij de grafelijkheidstollen van Holland en Zeeland. fol. 70. 1601, Jan. 4. Bonifaes Claeszoon, secretaris van Ter Aar in de jaren 1535-1599, en Cornelis Clementzzoon secretaris sedert 1599 verklaren, dat zij in hun functie vele brieven van tolvrijheid aan inwoners van Ter Aar hebben afgegeven. fol. 71. 1605, Sept. 8. De ambachtsvrouwe van Voshol bepaalt, dat de door haar nieuwbenoemde schout van Ter Aar door niemand mag worden beleedigd; dat hij zal wonen bij den driesprong te Langeraar; dat alle rechtdagen, zitdagen en rekeningen te zijnen huize gehouden zullen worden; dat alle bestedingen en ambachtsvergaderingen naar ouder gewoonte in de kerk, en alle polderrekeningen in of nabij de polders zullen plaatshebben; dat er buiten noodzaak op Zondag geen bestuursverrichtingen zullen geschieden; dat alle bestuursleden en ambtenaren elkaar behoorlijk zullen bejegenen, en dat er geen reden tot ergernis aan de Hervormden mag worden gegeven. fol. 86. 1606, Oct. 4. In het geschil tusschen de ingelanden van de Grafelijkheid en die van Korteraar bepalen dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland dat het veenpad tusschen de Grafelijkheid enerzijds en Aarlanderveen, Vrijenhoef en Korteraar anderzijds door die van de Grafelijkheid zal moeten worden gemaakt en onderhouden op de breedte van 14 voet, onder de schouwen van Aarlanderveen en Ter Aar; en dat de landscheiding tusschen de Grafelijkheid en Nieuwkoop, afgezien van de drie reeds bestaande gaten, in zijn geheel moet blijven. fol. 87. vso. 1606, Oct. 6. De Zoon van een vroegeren wachter der Grafelijkheids- en Wassenaarsche tollen te Alfen en Gouwsluis verklaart, dat de inwoners van Zwammerdam aldaar steeds tolvrij zijn geweest. fol. 72 vso. 1612, Febr. 10. Een inwoner van Esselijkerwoude en een inwoner van Ter Aar verklaren, dat de tollenaar op het Spui hen op vertoon hunner tolbrieven tolvrij heeft laten passeren. fol. 75. 1612, Juni 16. Eenige personen verklaren, dat de tolvrijheid der inwoners van Ter Aar door den tollenaar te Leiden metterdaad erkend is. fol. 74. 1612, Juni 28. Eenige personen verklaren, dat volgens verklaring van den tollenaar te Haarlem de inwoners van Ter Aar aldaar tol vrij zijn. fol. 73 vso. 1613, Dec. 13. De tollenaar te Geervliet verklaart, dat de inwoners van Ter Aar te Geervliet en op het Spui tolvrij zijn. fol. 76. 1616. Extract uit de lijst van den Grafelijklieidstol te Middelburg, waaruit blijkt dat die van Ter Aar aldaar tolvrij zijn. fol. 59. 1617, Maart 18. De Hooge Raad handhaaft Joris Huybertszoon van Eyck in het bezit van zekere visscherij, contra het ambaohtsbestuur van Ter Aar. Fol. 41. 1617. Maart 23. Eenige oud-kroosheemraden van Ter Aar getuigen, dat zoover als de schouw van Ter Aar over de Aar gaat (nl. van den Rijn tot aan de Schootwatering) een breedte van drie voet op de wallen wordt vrijgehouden ten behoeve van de onderhoudsplichtigen van het water. fol. 39. 1617, Maart 23. Eenige oud-ambachtsbewaarders van Ter Aar geven getuigenis over het gebruik der aarde, die bij het vernieuwen van de Aarbrug en het uitdiepen van de Aar bij Alfen was uitgegraven. fol. 40. 1617, Maart 24. Eenige oud-kroosheemraden van Ter Aar verklaren, dat het ambacht Ter Aar langs de Aar ter weerszijden op drie voeten recht van opstal heeft. fol. 100. 1619, Juli 31. Het Hof van Holland veroordeelt het ambacht Aarlanderveen, om in overeenstemming met de oude contracten met 500 morgen te dragen in de binnenlandsche kosten van het ambacht Ter Aar, wegens de uitwatering van den Hoordeinderpolder op de Aar. fol. 42. 1620, Nov, 27, Een oud-bediende van den tol te Gouda verklaart, dat de inwoners van Ter Aar aldaar steeds tolvrij zijn geweest. fol. 78. 1620, Nov. 28. De tollenaar te Gorkum verklaart, dat de inwoners van Ter Aar aldaar tolvrij zijn. Fol. 67. 1622. Juli 9. De Staten van Holland keuren goed en bevestigen de overeenkomst, tusschen den heer van Voshol en het ambacht Ter Aar, waarbij de visscherij in de Aar aan het ambacht is toegekend tegen een erfpacht van vijftig gulden, jaarlijks aan den heer te betalen. fol. 3. 1623, Jan. 20. De Rekenkamer der grafelijkheidsdomeinen van Holland verklaart, dat de meerderjarige inwoners van Ter Aar vrijheid zullen hebben op de Grafelijkheids- en Wassenaarsche tollen, tegen betaling 36 pond jaarlijks, voor de 7 eerstvolgende jaren. fol. 63. 1623, Juli 22. De eigenaar der tienden in het zoogenaamde Kindergerecht van Brederode onder Korteraar en de ingezetenen en bruikers aldaar sluiten een overeenkomst op de tiendheffing. fol. 15. 1628, Juli 26. Hoogheemraden van Eijnland doen uitspraak in het geschil tusschen de ambachtsbesturen van Ter Aar, Nieuwveen en Zevenhoven ter eene, en het bestuur van den Grooten Polder onder Oudshoorn en het ambachtsbestuur van Esselijkerwoude ter andere aangaande het onderhoud van den Honscooperdijk tusschen den Heerenweg en de grens van Ter Aar. fol. 22. 1628, Oct. 16. Dijkgraaf en Hoogheemraden van Rijnland bevelen aan de ambachten Ter Aar, Nieuwveen en Zevenhoven, om in overeenstemming met de uitspraak van 26 Juli den Honscooperdijk als rijweg in orde te maken. fol. 23. 1628, Oct. 26. Het ambachtsmes tuur van Ter Aar maakt bekend, dat het houtgewas op den Honscooperdijk moet worden opgeruimd. fol. 24. 1629, Mei. 17. Eenige inwoners van Ter Aar verklaren, dat zij vanouds en tot omtrent een half jaar geleden op de grafelijkheidstollen in Holland en Zeeland vrij zijn geweest. fol. 77. 1629, Juni 2. Een oud-inwoner van Ter Aar verklaart, dat hij als zoodanig steeds tolvrij voorbij de Zeeuwsche tollen heeft gevaren. fol. 79. 1629, Juli 12. B. de Witte te Middelburg bericht aan den schout van Voshol, wat hij in het belang van de tolvrijheid van de inwoners van Ter Aar gedaan heeft. fol. 62. 1629. Aug. 8. De Rentmeester van Zeeland Bewesterschelde beveelt aan den tollenaar te Middelburg, die van Ter Aar voortaan tolvrij te laten varen, zooals vanouds. fol. 60. 1629, Oct. 2. In het geschil tusschen de ambachtsbesturen van Ter Aar en Rijnsaterwoude beslissen de Hoogheemraden van Rijnland, dat de brug in den Heerweg onder Rijnsaterwoude door Ter Aar zal worden vernieuwd op de oude wijdte van 13 voet 8 duim. Tenzelfden dage verklaren die van Ter Aar, van dit vonnis in hooger beroep te gaan bij het Hofvan Holland. fol. 30. 1630, Mei 13. De commies van den grafelijken tol te Middelburg verklaart dat die van Ter Aar aldaar tolvrij zijn. fol. 61. 163O, Juni 5. De rekenkamer der grafelijkheidsdomeinen van Holland verlangt de tolvrijheid der inwoners van Ter Aar voor zeven jaren. Fol. 64. 1630, Oct. 7. De pachter der tollen in de stad en meiderij 's Hertogenbosch verklaart dat de inwoners van Ter Aar aldaar tolvrij zijn. fol. 58. 1631, Mei 8. De eigenaar der tienden in het Blokland en in de Lange en Korte Schilk onder Korte raar sluit met de ingezetenen en bruikers aldaar een overeenkomst op de tiendheffing. fol. 17. 1632, Febr. 4. De gecommitteerde Hoogheemraden van Rijnland doen uitspraak in het geschil tusschen de ambachtsbesturen van Ter Aar, Nieuwveen, Zevenhoven en Schoot ter eene, en het bestuur van den Grooten Polder in Oudshoorn met het ambachtsbestuur van Esselijkerwoude ten andere, over het maken en onderhouden van den Honscooperdijk tusschen den Heerenweg en den Langeraarschen Dijk als rijweg en als kade van den Grooten Polder. Fol. 25. 1632, Maart 5. De ambachten Ter Aar en Aarlanderveen komen overeen, dat Aarlanderveen met 500 morgen in de binnenlandsche kosten van Ter Aar zal blijven dragen; dat Aarlanderveen den Zuideinder- met den Noordeinderpolder mag vereenigen op eenige voorwaarden ten aanzien van de Bemaling, en dat Aarlanderveen in de ambachtswateren van Ter Aar vrije vaart zal hebben. Goedgekeurd door den heer van Ter Aar op 24 Maart; door den heer van Aarlanderveen op 13 April; door dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland op 15 Mei. Fol. 43. 1638, Jan. 23. De Rekenkamer der grafelijkheidsdomeinen van Holland verlangt de tolvrijheid der inwoners van Ter Aar voor zeven jaar. fol. 65. 1638, Sept. 4. Hoogheemraden van Rijnland verbieden, op verzoek van het bestuur van den Oosteinderpolder onder Nieuwveen, het zeilen in de in 1614 gegraven vaart van de landscheiding door Nieuwveen naar de Drecht, en vergunnen aan het genoemde bestuur eenige binten over die vaart te stellen teneinde het zeilen te beletten. fol. 52. 1638, Nov. 13. Hoogheemraden van Rijnland besluiten, op het verzoek van verscheiden ambachtsbesturen, dat de personen die wegens het slagturven en flodderen na den ouden Sint Pieter waren bekeurd, en die dit op grond van het Statenbesluit van 12 Juli 1622 hadden gedaan, geen boete zullen betalen. Fol. 51. 1639, Jan. 27. Het ambachtsbestuur van Kalslagen verklaart, dat de binten, in de Nieuwveensche vaart zonder toestemming van dat bestuur gesteld, staan onder Kalslagen en onder het heemraadschap Amstelland. fol. 55. 1639, Jan. 29. Op de bezwaren, ingebracht door het ambachtsbestuur van Ter Aar, herroepen hoogheemraden van Rijnland de vergunning tot het stellen van binten over de Nieuwveensche vaart. fol. 53. 1639, Febr. 1. Op het vertoog van die van Nieuwveen schorsen hoogheemraden van Rijnland de uitvoering van het besluit van 29 Jan, betreffende de binten in de Nieuwveensche vaart. fol. 54. 1639, Febr. 2. Hoogheemraden van Rijnland besluiten nader, dat het besluit van 29 Jan. zal worden uitgevoerd. fol. 53. vso. (ongedateerd; 1639). De ambachtsbesturen van Ter Aar en Kalslagen verzoeken aan dijkgraaf en heemraden van Amstelland niet toe te staan, dat door die van Nieuwveen eenige nieuwe binten over de vaart, op het territoir van Amstelland, worden geplaatst. fol. 56. 1640, Jan. 4. De ambachten Oudshoorn, Esselijkerwoude en Ter Aar komen overeen op het maken en onderhouden van den Honscooperdijk tusschen de grens van Ter Aar en den Heerweg. fol. 82. 1640, Maart 23. De heer van Voshol en de heer van Vrijhoeven sluiten een overeenkomst aangaande de grens tusschen de beide heerlijkheden; waarbij onder andere is bepaald, dat de landen van Vrijhoeven Rijnlands morgengelden binnenlandsche kosten zullen opbrengen met het ambacht Ter Aar, zooals vanouds. fol. 83. 1641, Aug. 29. Het ambachtsbestuur van Ter Aar komt overeen met Joost Wouterszoon, wonende aan de Langeswetering bij de brug in den Woudweg, dat hij de plating langs zijn werf vooruit mag brengen, mits hij en zijn opvolgers de wetering over die lengte onderhouden op de diepte van vijf voet onder het laagste zomerwater. fol. 84. 1641, Oct. 25. De ambachten Nieuwveen en Uiterbuurt en Ter Aar komen overeen, dat Nieuwveen desgewenscht in de vaart van de Aar door de Nieuwveensche brug naar de Drecht op de scheiding van Rijnland en Amstelland een schutsluis mag leggen, doch dat de inwoners van Ter Aar daar steeds vrij en onbelemmerd zullen mogen passeren. fol. 85. 1642, Mei 24. Dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland vergunnen aan het ambachtsbestuur van Ter Aar, om de Aar en de Leidsche Vaart door de gehoefslaagden op de diepte van vijf voet te doen onderhouden. fol. 95. 1642, Oct. 30. Het ambachtsbestuur van Ter Aar komt overeen met Dirck Thoniszoon, dat deze de plating van zijn huiswerf aan de Langeswetering bij de brug in den Woudweg gedeeltelijk zal inhalen, de wetering houden op de breedte van ruim 2 1/2 roede en, over de halve breedte, op de diepte van vijf voet. fol. 96. 1647, Juli 20. Dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland bepalen, dat de rij- en schouwbare wegen in Ter Aar door de gehoefslaagden op de breedte van minstens veertien voet en op de hoogte van een voet boven het hoogste winterwater zullen worden onderhouden, en door schout en kroosheemraden op die bepalingen geschouwd. fol. 97. 1645, Maart 11. De ambachten Ter Aar en Zevenhoven komen overeen, dat de inwoners van Ter Aar op de nieuwe vaart en den trekweg van Zevenhoven naar de Kromme Mijdrecht tolvrijheid zullen hebben zoowel te land als te water, waarvoor Ter Aar een som ineens betaalt. De Hooge Raad bevestigt deze overeenkomst bij willige condemnatie op 8 April. fol. 90. 1648, Jan. 8. Het ambaohtsbestuur van Zevenhoven erkent de som, verschuldigd uit de overeenkomst van 11 Maart 1645, van Ter Aar ontvangen te hebben. fol. 92. 1688, Mei 29. Dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland vergunnen aan het bestuur van den Zuideinder- en Middelpolder onder Ter Aar om de verlaten van dien polder gesloten te houden tot wering van vreemde visschers. fol. 115 vso. 1688, Aug. 27. De Staten van Holland machtigen het ambachtsbestuur van Ter Aar, om de dorpslasten, genaamd bedezetting of stok,. die sedert 1671 niet geïnd waren, om te slaan ook over de sedert dien tijd vertrokken en de erfgenamen der overleden personen, en om dien omslag te innen met recht van parate executie. fol. 101 1696, Jan. 3. Hoogheemraden van Rijnland machtigen bij interlocutoir vonnis het ambachtsbestuur van Ter Aar, de omslagen over Vrijenhoof te heffen. fol. 110. 1699, Nov. 14. De Staten van Holland verleenen aan het ambacht Ter Aar afslag in de verponding voor de uitgeveende en verlaten landen en wateren, samen ongeveer 540 morgen, met kwijtschelding van het daarvoor uit vroegere jaren verschuldigde; met bepalinge dat de afgeschreven landen en wateren aan den Staat vervallen, en dat aan het ambacht slechts als gunst wordt toegestaan de opbrengst der visscherij enz. ten behoeve van het ambacht aan te wenden. fol. 103. 1701, Juli 12. De gecommitteerde Raden der Staten van Holland besluiten, dat de aan Ter Aar vergunde restitutie van verponding voor eendeel zal worden uitbetaald. folio 112. 1701, Juli 31. De Gecommitteerde Raden der Staten van Holland besluiten, dat de aan Ter Aar vergunde remissie van verponding voor een volgend gedeelte zal worden uitgekeerd. fol. 114. 1701, Nov. 10. De Staten van Holland vergunnen aan de ambachtsbesturen van Nieuwkoop, de Grafelijkheid, Korteraar, Vrijenhoef, Nieuwveen en Zevenhoven, die in 1658 met Schoot een overeenkomst hebben aangegaan tot het afsluiten van de gemeenliggende wateren dier ambachten van het buitenwater, om het verlaat dat dientengevolge door Schoot en Korteraar aan den Korteraarschen hoek is gelegd, doch dat sedert door het verlaten van Schoot vervallen is, te herstellen en op de doorvaart gedurende veertig jaar eenige rechten te heffen. fol. 108. 1702, Juli 12. De Gecommitteerde Raden der Staten van Holland besluiten, dat de aan Ter Aar vergunde remissie van verponding zal wordengeleden. fol. 115. 1704, Jan. 17. Het ambachtsbestuur van Ter Aar en het bestuur van den Noordeinderpolder onder Aarlanderveen sluiten een overeenkomst betreffende de bijdrage van Aarlanderveen met 500 morgen in de ambachtslasten van Ter Aar. fol. 111. 1712, Febr. 24. De heer van Ter Aar en het ambachtsbestuur met de voornaamste ingezetenen komen overeen, dat de eerstgenoemde het beheer van alle rechten en verplichtingen van het ambacht en de inning van alle omslagen, reëel en personeel, als eigen op zich zal nemen en zal behouden zoolang het hem of zijn opvolgers zal goeddunken; alles tot verbetering van den achterstand en het wanbeheer die totdusver hadden plaats gehad. fol. 118. 1713, Mei 18. De Gecommitteerde Raden der Staten van Holland keuren de overeenkomst tusschen den heer en het ambacht van Ter Aar goed. fol. 121 vso. 1713, Aug. 7. Dijkgraaf en hoogheemraden van Rijnland keuren de overeenkomst tusschen den heer en het ambacht van Ter Aar goed. fol. 122. 1755, Maart 21. De Staten van Holland bepalen dat het verlaat aan den Korteraarschen Hoek, ingevolge de overeenkomst der Zeven Ambachten, door Korteraar alleen zal worden onderhouden, en dat aldaar gedurende de vijftien volgende jaren schutgelden zullen worden geheven. fol. 115 vso. 1755, Dec. 11. De Gecommitteerde Raden der Staten van Holland bepalen, dat de inwoners van Ter Aar opnieuw voor zeven jaar vrij zullen zijnvan de grafelijkheids- en Wassenaarsche tollen. fol. 123. 1761, Juni 19. De Staten van Holland besluiten, dat de door Ter Aar te veel genoten remissie van verponding moet worden aangezuiverd; dat ter beperking van de lasten verscheiden bezuinigingen in de ambachtshuishouding zullen plaatsvinden, en dat de rekening der verponding en de rekening der dorpslasten jaarlijks ter goedkeuring aan de Gecommitteerde Raden moet worden gezonden. teneinde tegen vergrooting van het tekort wordt gewaakt. fol. 124 vso. 1762, Dec. 10. De Gecommitteerde Raden der Staten van Holland bepalen, dat de inwoners van Ter Aar opnieuw voor zeven jaar vrij zullen zijn van de grafelijkheids- en Wasenaarsche tollen. fol. 129. 1766, Sept. 27. Commissarissen hoogheemraden van Rijnland bepalen, dat de eigenaar van het erf ten zuiden van de Aar tusschen den Rijndijk en den Rijn de schoeiing aldaar moet herstellen en onderhouden, of anders den oever in redelijken staat herstellen en op den oever drie voet breedte vrij maken ten behoeve van het onderhoud van de Aar. fol. 131. 1768, Febr. 4. De Staten van Holland verlengen de vergunning tot het heffen van doorvaartgelden aan het verlaat in den Korteraarschen Hoek met vijftien jaar. fol. 132. vso. 1769, Dec. 4. De Gecommitteerde Raden van Holland verlengen de tolvrijheid der inwoners van Ter Aar met zeven jaar. fol. 134. 1776, Dec. 11. De Gecommitteerde Raden van Holland verlengen de tolvrijheid der inwoners van Ter Aar met zeven jaar. fol. 155 vso. [Zoals beschreven in “Inventaris van het archief van het dorps-, ambachts-, gemeente- en armbestuur van Ter Aar tot 1930” door A.P. Dees; met regestenlijst van de stukken voorkomende in het 'Privilegie-boeck' door S.J. Fockema Andreae, 's-Gravenhage: Provinciale Inspectie der archieven in Zuid-Holland, 1971, blz. 64-79]